DSM-V
Deficit Attention Hyperactivity Disorder
Neurobiologische ontwikkelingsstoornis
Een persisterend (blijvend) patroon van onoplettendheid en/of hyperactiviteit-impulsiviteit dat interfereert met (komt tussen) het functioneren of de ontwikkeling
Zes (of meer) van de symptomen zijn gedurende zes maanden aanwezig geweest in een mate die niet overeenstemt met het ontwikkelingsniveau en een negatieve invloed heeft op sociale, schoolse of beroepsmatige activiteiten
De symptomen zijn niet alleen een manifestatie van oppositioneel gedrag, uitdagendheid, vijandigheid of een onvermogen om taken of instructies te begrijpen.
Vanaf 17 jaar moet men aan ten minste vijf symptomen voldoen.
Symptomen onoplettendheid:
Slaagt er vaak niet in voldoende aandacht te geven aan details of maakt achteloos fouten in schoolwerk, werk of bij andere activiteiten
Heeft vaak moeite de aandacht bij taken of spel te houden
Lijkt vaak niet te luisteren als hij/zij direct aangesproken wordt
Volgt vaak aanwijzingen niet op en slaagt er dikwijls niet in schoolwerk, karweitjes of taken op het werk af te maken
Heeft vaak moeite met het organiseren van taken en activiteiten
Vermijdt vaak om, heeft een afkeer van of is onwillig om zich bezig te houden met taken die een langdurige geestelijke inspanning vereisen
Raakt vaak dingen kwijt die nodig zijn voor taken of activiteiten
Wordt gemakkelijk afgeleid door uitwendige prikkels
Is vaak vergeetachtig tijdens dagelijkse bezigheden
Symptomen hyperactiviteit/impulsiviteit:
Beweegt vaak onrustig met handen of voeten, of draait in zijn/haar stoel
Staat vaak op in situaties waarin verwacht wordt dat je op je plaats blijft zitten
Rent vaak rond of klimt overal op in situaties waarin dit ongepast is
Kan moeilijk rustig spelen of zich bezighouden met ontspannende activiteiten
Is vaak ‘in de weer’ of ‘draaft maar door’
Praat vaak excessief veel
Gooit vaak het antwoord er al uit voordat een vraag afgemaakt is
Heeft vaak moeite op zijn/haar beurt te wachten
Stoort vaak anderen of dringt zich op
Overige informatie:
Verscheidene symptomen van hyperactiviteit-impulsiviteit of onoplettendheid waren voor het twaalfde jaar aanwezig.
Verscheidene symptomen zijn aanwezig op twee of meer terreinen (bijvoorbeeld op school, werk, thuis en vrienden).
Er zijn duidelijke aanwijzingen dat symptomen interfereren met sociale, schoolse of beroepsmatig functioneren, of de kwaliteit daarvan verminderen.
De symptomen treden niet uitsluitend op in het beloop van schizofrenie of een andere psychotische stoornis en kunnen niet beter worden verklaard door een andere psychische stoornis (bijvoorbeeld stemmingsstoornis, angststoornis, dissociatieve stoornis, persoonlijkheidsstoornis, onttrekkingssyndroom van een middel).
Uit erfelijkheidsonderzoek blijkt dat ongeveer 70 – 90 procent van de kans op Attention Deficit/Hyperactivity Disorder erfelijk bepaald is.
DSM-5 onderscheidt drie subtypes van ADHD:
Gecombineerd beeld
Overwegend onoplettend beeld (ADD)
Overwegend hyperactief-impulsief beeld
Comorbiditeit:
Gedragsstoornissen (oppositionele-opstandige stoornis / normoverschrijdend stoornis / periodiek explosieve stoornis)
Leerstoornissen (specifieke leerstoornis)
Stemmings- en angststoornissen (disruptieve stemmingsdisregulatiestoornis)
Persoonlijkheidsstoornissen (antisociale stoornis)
Autismespectrumstoornissen
Ticstoornissen
Obsessieve-compulsieve stoornis
Slaapstoornissen
Middelenmisbruik
Neurotransmitters: zorgen ervoor dat hersencellen/neuronen met elkaar kunnen communiceren.
Dopamine: verschillende dopaminerge circuits in de hersenen die zorgen voor concentratie, focus, motivatie, goede stemming, beweging, genot en productiviteit
(een tekort zorgt er dus voor dat hier in deze gebieden problemen ontstaan)
Noradrenaline: bij tekort voelen mensen zich vaak depressief